abdij
abdij - Zelfstandignaamwoord 1. een klooster met aan de leiding een abt of abdis Woordherkomst Afgeleid van abt met het achtervoegsel -ij Verwante begrippen kloosterling, kloosterorde, monnik, non
Nederlandstalige WikiWoordenboek
abdij - Zelfstandignaamwoord 1. een klooster met aan de leiding een abt of abdis Woordherkomst Afgeleid van abt met het achtervoegsel -ij Verwante begrippen kloosterling, kloosterorde, monnik, non
Nederlands woordenboek voor onderwijs
abdij - zelfstandig naamwoord uitspraak: ab-dij 1. gebouw waarin mensen zich helemaal aan het geloof wijden ♢ in deze abdij wonen alleen paters Zelfstandig naamwoord: ab-dij de abdij de...
Art & Architecture Thesaurus
abdij - Kloosters voor mannen of vrouwen, met respectievelijk een abt of abdis als hoofd.
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
abdij' [Lat. abbatia], v. (-en), 1. zelfstandig klooster van mannen of vrouwen met een abt of abdis als bestuurder ; 2. de gebouwen van een abdij (1). Benedictus van Nursia (†547), stichtte de eerste abdij te Monte-Cassino. Zijn volgelingen vestigden zich in woeste, onontgonnen en onveilige streken. Mede hierdoor werden zij gedwongen zich toe te le...
Onder redactie van Prof. dr. J.C. Groot
is een door een abt of abdis bestuurd klooster, doorgaans van een der oude, grote orden (Benedictijnen, Cisterciënsers, Norbertijnen e.a.). Een abdij bezit steeds een grote mate van zelfstandigheid, meer dan bij andere kloosters het geval is. Het oprichten en opheffen van een abdij, het aansluiten bij een monastieke congregatie is aan de H. St...
Nederlands woordenboek (7e druk)
v. (-en), 1. klooster met een abt of abdis tot bestuurder; 2. de gebouwen ener abdij.
Kleine Winkler Prins van A-Z
klooster voor mannen of vrouwen, door abt (abdis) bestuurd. Meeste A.-en bezaten oudt. groot domein, dat gesloten geestelijk-maatsch. geheel vormde met vrij grote zelfstandigheid. In M.E. zeer talrijk. Deden veel voor ontginning, landb., verbreiding geloof, wetensch., kunst (A .-scholen, bibliotheken) .
Dr. L.M. Metz - 1937
Abdij is de naam, welke men vroeger algemeen aan een klooster gaf. In de geestelijke orden, na de 11de eeuw gesticht, heet de kloosteroverste prior, superior, rector of proost. Vóór dien tijd heette de bestuurder van een mannenklooster abt, van een vrouwenklooster abdis en het klooster zelf heette abdij. Tegenwoordig verstaat men onde...
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren (1938).
Abdijen zijn kloosters bestuurd door een abt of abdis. Deze kloostervorm komt alleen voor bij de oude kloosterorden, waarvan de meeste den regel van den H. Benedictus, al dan niet gewijzigd volgen. Het karakteristieke van de abdij is haar zelfstandig, onafhankelijk bestaan. Vooral in de Middeleeuwen kwam dit sterk tot uiting, daar ze toen in geen...
Nederlandse encyclopedie, uitgegeven van 1916-1925.
Abdij - klooster onder bestuur van een abt of abdis; ook de gebouwen daarvan. Consistoriale A. werden door den Paus in zijn consistorium verleend of goedgekeurd en moesten een bepaald bedrag als inkomsten hebben; bekend zijn de Nederl. A.: Klaarkamp bij Rinsumageest, Bloemkamp bij Hartwerd en Mariëngaarde der Praemonstratenser monniken en Lidlum en...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
ABDIJ, v. (-en), klooster met een abt of abdis tot bestuurder; de gebouwen eener abdij.
Gerelateerde zoekopdrachten