Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

hart

betekenis & definitie

Het begrip hart heeft 9 verschillende betekenissen:

1) holle spier in de borstholte.
holle spier in de borstholte die door beurtelings samentrekken en uitzetten het bloed door de bloedvaten pompt.

2) afbeelding van een hart.
afbeelding, voorstelling van een hart, die bestaat uit twee versmolten bolvormige delen aan de bovenkant die aan de onderkant samenkomen in een punt; ook: hartvormig voorwerp.
Vaak gebruikt als symbool van de liefde.

3) gevoel; gemoed; innerlijk.
het hart of de hartstreek beschouwd als deel van het lichaam waarop aandoeningen van de geest en het gemoed werken; het hart of de hartstreek beschouwd als zetel of oorsprong van iemands innigste gedachten, gevoelens en karaktereigenschappen, zoals angst, liefde, medeleven, moed, begeerte, enz.; gevoel; gemoed; innerlijk.
Vaak genoemd tegenover de rede of het verstand.

4) middelpunt van een gebied.
het midden, middelpunt van een gebied; centrum; kern; middelpunt; midden.

5) binnenste deel.
het binnenste deel van iets, waaromheen zich een laag of een ander deel bevindt, bijvoorbeeld de kern van de aarde, het hart van een bloem.

6) midden van een periode.
tijdstip halverwege een bepaalde periode, bijvoorbeeld het midden van een seizoen, als punt waarop het seizoen op zijn hoogtepunt is; midden van een periode.

7) wezen; essentie.
geestelijke kern; wezen; essentie.

8) kernactiviteit; corebusiness.
kernactiviteit; corebusiness.

9) spil of kerngroep.
persoon of groep personen die een centrale rol heeft in een netwerk; spil of kerngroep.