De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Kunstnijverheid

betekenis & definitie

term ontstaan omstreeks 1875, in navolging van het Du. Kunstgewerbe.

De kunstnijverheidsbeweging ontstond in Engeland (Arts and Crafts Movement), als een initiatief vooral onder intellectuelen en kunstenaars om het kunstambacht te doen herleven. Dit initiatief was een reactie na de povere indruk die de Britse inzending had gemaakt in vergelijking met de Franse bijdrage op de grote nijverheidstentoonstellingin het Crystal Palace te Londen, gehouden in 1851. Het was een eerste doelgerichte poging om iets te ondernemen tegen de kwalitatieve achteruitgang die de Industriële Revolutie in het land van oorsprong had teweeggebracht. De aanhangers van de Arts and Crafts Movement waren dan ook vooral hevig gekant tegen de machine en zij meenden hun doel te bereiken door de kunstenaar aan de werkbank te zetten. De beweging sloeg over naar Duitsland en Oostenrijk, waar men overging tot de oprichting van een soort tekenscholen die de naam ‘Kunstgewerbeschulen' kregen, in navolging van de Engelse term. Pas tegen het eind van de 19de eeuw kwam men in Nederland tot de oprichting van soortgelijke instituten; de beweging had toen echter reeds veel van zijn oorspronkelijke felheid verloren en stelde zich hoofdzakelijk ten doel om een verzoening tot stand te brengen tussen esthetiek en machine.

De kunstnijverheidsbeweging is er, alle goede bedoelingen ten spijt, nimmer in geslaagd iets van het oude ambacht te doen herleven of zelfs maar te benaderen. Het doet daarom nogal onwezenlijk aan om de term kunstnijverheid te zien bezigen als een synoniem voor de toegepaste kunsten uit de gildetijd, zoals vaak wordt gedaan. Wanneer men bijv. spreekt van 'de middeleeuwse kunstnijverheid' bezigt men in wezen zowel een anachronisme als een contradictio in terminis.

< >