brede monumentale tweedeurskast uit de Nederlandse barok. Het is een van de meest karakteristieke stijlmeubelen, met opvallend sterk naar voren springende profielen, waardoor het barokke streven naar een krachtig licht-donker in optima forma wordt uitgedrukt: barok is ook het meer-dan-levensgrote van de onderdelen, het gebruik van kostbare, donkere houtsoorten als ebbehout en palissander en het markeren van de overgangen tussen de profielen door robbellijstjes.
De deuren bestaan uit dikke kussens en worden geflankeerd door vrijstaande kolommen, welke soms torsgedraaid zijn. De basementen van de buitenste kolommen zijn overhoeks geplaatst; daartussen bevinden zich twee laden. Het meubel wordt bekroond door een machtige kaplijst en rust aan de voorzijde op drie gigantische voetklossen: soms zijn deze ook onder de hoekstijlen van de achterkant geplaatst. De kap heeft aan de hoeken kleine ornamenten in reliëf, in het midden een groot, gevleugeld ornament boven een mascaron. Onder de kap loopt een fries van ranken. Bij deze kasten wordt het sleutelgat bereikbaar door de middelste kolom opzij te schuiven.