De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Friese staartklok

betekenis & definitie

wandklok ontstaan eind 18debegin 19de eeuw en voornamelijk in Friesland vervaardigd. De grootste bloei ligt tussen ca. 1830 en 1870.

Mogelijkerwijs is de Friese staartklok begonnen als een eenvoudiger uitvoering van het Amsterdammertje. Kenmerkend voor de staartklok is het dertiguurs uurwerk met ankergang en lange slinger. Het uurwerkgestel is van het birdcage-type, met ijzeren platines en gedraaide, koperen pilaren. Gaand werk en slagwerk zijn achter elkaar gemonteerd ; het uurwerk wordt geheel omsloten door een afschuifbare, getoogde kap, en rust op een door consoles gedragen plankje. Onder de kap is de platte slingerkast door middel van twee pennen bevestigd, de zgn. staart. De onderzijde van de staart is klaverbladvormig verbreed.

Door een rond venstertje kan men de slinger zien bewegen. De kap wordt bekroond door houten of koperen knoppen dan wel een Atlasfiguur tussen twee bazuinblazende engelen. In later tijd werden hieruit latoenkoper geperste, schildvormige ornamenten geplaatst. meestal bont beschilderd. De kap, dikwijls geflankeerd door twee zuilen, is soms verhoogd (dubbele kap), en dan meestal versierd met beschilderde, eikehouten paneeltjes en een gebroken fronton. De wijzerplaat is beschilderd en, zoals de kap, geloogd: laat-19de eeuwse modellen zijn soms ook uit latoenkoper geperst. In de toog is meestal een voorstelling geschilderd, soms voorzien van bewegende onderdelen.

De cilindrische gewichten en kettingen zijn van koper. De kast is doorgaans van mahoniekleurig gebeitst, gepolitoerd eikehout: ook mahoniehout en met wortelnoten gefineerd eikehout komen voor. Meestal voorzien van wekkerwerk en slagwerk. Staartklokken komen in verschillende vormen voor. De bekendste zijn: de kortstaart of dikkop (waarschijnlijk het oudste type), de verkorte slingerkast en grote kap; voorts het normale type, de langstaart (lengte ca. 125 cm), het kantoortje (een nauwkeurige verkleining van de langstaart; lengte ca. 100 cm) en het staartklokschippertje dat als enige staartklok voorzien is van een spillegang en waarbij de staart alleen als ornament fungeert.Hoewel de meeste staartklokken in Friesland werden vervaardigd, zijn er ook in andere streken gebouwd, met name in Groningen: de Groningse kasten zijn doorgaans breder en vaker voorzien van een dubbele kap. Verder werden ook staartklokken gebouwd in Twenthe en Noordholland, maar deze zijn als zodanig niet door bijzondere kenmerken te onderscheiden.