(Fr., v. Gr. kanopeion = muskietennet).
Fr. meubel uit de tweede helft van de 17de eeuw. Het is in aanleg een brede fauteuil voor meerdere personen. In Engeland ontstaat een vorm waarbij de rug uit twee of drie stoelleuningen is samengevoegd, de chair back settee. De canapé wordt een vast salonmeubel dat, zich steeds bij de opeenvolgende stijlveranderingen aanpassend, zijn plaats behoudt tot in het bankstel van onze tijd. Op de basisvorm zijn tal van modieuze varianten ontstaan welke een min of meer kortstondige levensduur was beschoren. De canapé à joues (wangen) heeft opgevulde zijleuningen als de bergère en is de meest normale variant.
In de tijd van Lodewijk xv ontstaan talrijke variaties die tot aan de Franse Revolutie in zwang blijven: de asymmetrische veilleuse, de smalle marquise, eigenlijk een zeer brede bergère, en de met de turquerieënmode verband houdende ottomane en canapé à la turquoise of sofa. Uit het classicisme van de 18de eeuw stammen de omvangrijke canapé a confidents en de paphos. De Restauration brengt dit type op een zware sokkel, zonder poten: de canapé bas: het second empire creëert een aantal zeer grillige modellen : de tête à tete of' confident, de indiscret en de boudeuse.