De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Classicisme

betekenis & definitie

(ook klassicisme), benaming voor die richtingen in de beeldende kunst, bouwkunst en decoratieve kunst, waarbij op min of meer nadrukkelijke wijze gebruik wordt gemaakt van klassieke (dwz. antieke Griekse en Romeinse) vormen en onderwerpen. T.a.v. de architectuur van de vroege Italiaanse renaissance spreekt men echter zelden van classicisme.

De Engelsen gebruiken het woord classicism om de bouwwijze van Palladio en van zijn Engelse volgelingen Inigo Jones en Vanbrugh te karakteriseren. In de meest gebruikelijke zin bedoelt men met het classicisme een stijlfase in Europa tussen 1770 en 1850. Engelsen en Fransen noemen deze stijlfase dan bij voorkeur neoclassicism(e), terwijl de Duitsers het woord Neuklassizismus speciaal reserveren voor een weinig belangrijke periode ca. 1910. Tegen het midden van de 18de eeuw zijn er vele symptomen aan te wijzen van een sterk toenemende belangstelling voor de Griekse en Romeinse oudheid: de archeologische ontdekkingen in Pompeji en Herculaneum, de publikaties van Winckelmann / Geschichte der Kunst des Altertums), Caylus (Recueil d’antiquités), Stuart en Rewettl (Athenian antiquities) en de etsen van Piranesi. De beweging ontstaat naast, en in reactie op het rococo, wint gaandeweg veld en inspireert de Louis xvi-stijl, het Directoire en het empire. Tot in de 20ste eeuw blijft een sterke classicistische stroming, vooral in de bouwen beeldhouwkunst, naast de andere neostijlen bestaan.

De voornaamste kenmerken van het classicisme zijn: een weloverwogen navolgen van hetgeen men hield voor zo zuiver mogelijke antieke vormen, gladde afwerking, precieze, academisch exacte schilderwijze. Het grote verschil tussen het classicisme van de renaissance en dat van de 18de eeuw ligt in de vrije en speelse navolging van het eerste ten opzichte van de schoolsheid en de zucht tot kopiëren van het laatste.