is de wetenschappelijke naam voor het plantengesl. waartoe de cacao (T. cacao L.) behoort. De naam betekent godenspijs (Grieks) en werd in 1737 door LINNAEUS gegeven aan de (echte) cacao en aan een boom welke later tot een ander gesl. (Guazuma) van dezelfde fam. (Sterculiaceae) werd gerekend.
Sedert dien zijn evenwel nog een 20-tal andere T.-soorten ontdekt, alle in tropisch Am.; enkele daarvan leveren zaden, welke soms met cacao vermengd in de handel worden gebracht, doch geen er van is in cultuur genomen. Het gesl. heeft vermoedelijk zijn oorsprong in het W. van het Amazonebekken, daar men de meeste soorten in of nabij dit gebied vindt; enkele komen echter voor ten Z. van het Amazonebekken of in Centr.Am. In Sur. zijn T.cacao L. en T.speciosum WILLD. in het wild gevonden.