Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Tandwisseling

betekenis & definitie

De landbouwhuisdieren worden met een onvolledig gebit geboren en krijgen er in de eerste levensmaanden nog enkele tanden en kiezen bij. Het blijft echter een onvolledig gebit, dat melkgebit wordt genoemd.

Op een bepaalde leeftijd beginnen de tanden en kiezen van het melkgebit uit te vallen. Zij doen dit niet alle tegelijk, maar ieder voor zich op gezette tijden en worden dan vervangen door een nieuwe tand of kies, die niet meer wisselt en in de mond blijft. Onderwijl wordt het gebit aangevuld met kiezen, die eveneens blijven en het gebit van het volwassen dier volledig maken. Men spreekt dan van een blijvend gebit. Zodra het blijvende gebit volledig is, spreekt men van een afgewisseld dier, een term. die speciaal bij het paard en de koe gebruikelijk is. Het paard is afgewisseld op 5-, het rund op 4-jarige leeftijd.

Bij herkauwers spreekt men van een koe (vaars, schot) met 2,4, 6 of 8 brede tanden. De t. heeft dus vooral betekenis i.v.m. de leeftijdsbepaling (z. Leeftijdsschatting).

< >