Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Schot

betekenis & definitie

1. (landb.)

(1) Ongewenste kieming van zaad aan het stro, meestal als het gemaaide gewas op het veld staat of ligt te drogen, soms reeds aan het nog ongemaaide gewas. S. treedt op wanneer het zaad door ernstige legering of door aanhoudend buiig weer gedurende lange tijd nat is. Wanneer het zaad nog in kiemrust is, zoals bij granen het geval kan zijn, kan s., ondanks het nat zijn van het zaad, uitblijven, mits de temp. voldoende hoog blijft. Is tijdens koel weer een begin van s. opgetreden, dan zet het daarna bij broeierig nat weer snel door, hetgeen wel de verklaring is voor de mening, dat s. pas optreedt bij warm weer. De schotgevoeligheidl loopt sterk uiteen. De gerstrassen zijn weinig gevoelig voor schot doordat zij een lange kiemrust bezitten. Bij rogge zijn alle rassen gevoelig voor schot, terwijl bij tarwe de roodzadige rassen minder gevoelig zijn dan de witzadige, die echter in gevoeligheid ook nog aanmerkelijk uiteenlopen.

(2) Het voorkomen van gekiemde korrels in een partij zaad. Naast schieten op het veld kan hier ook de bewaring van gewas of zaad (inregenen!) de oorzaak zijn.

2. (bosb.) S. treedt op bij naaldhout en bestaat in het plotseling rood worden en afvallen van naalden in de winter of het voorjaar. De oorzaak kan zijn te sterke bestraling in het voorjaar na vorst of gepaard gaande met nachtvorsten en ook één of andere zwam. In beide gevallen is het gevolg een physiologische verdroging en afstoting van de naalden.
S. door zwammen wordt bij verschillende houtsoorten door een specifieke Lophodermium-soort veroorzaakt, b.v. bij de pijnboom door L. pinastri CHEV., bij de fijnspar door L. macrosporum REHM. en bij de zilverden door L.. nervisequum REHM.. De zwam woekert in de naalden, die ter plaatse bruin worden. Deze bruine vlekjes worden later door fijne zwarte lijntjes begrensd. Ook de tussen de aantastingen gelegen gedeelten van de naalden gaan dood en de naalden vallen af. De ziekte komt voor bij bomen van alle leeftijden, doch is vooral ernstig bij jonge opstanden en in kwekerijen. Er is een duidelijk verschil in gevoeligheid van verschillende dennenrassen voor deze ziekte. Maritieme rassen zijn minder gevoelig. Ook is geconstateerd, dat de aantasting in Ned. van N. naar Z. afneemt. Bestrijding door bespuiting met kopersulfaat, een werkwijze, die als voorbehoedmiddel algemeen wordt toegepast in de kwekerijen.
3. (veet.) Benaming voor een jong rund. Streeksgewijze wordt er een verschillende uitleg aan gegeven n.l.:

(1) een dier, dat eenmaal heeft afgekalfd, doch op latere leeftijd dan normaal, nl. van 2 ½ tot 3 ½ jaar;

(2) een dier van ca 3 jaar, dat haar eerste kalf nog moet krijgen;

(3) een dier, dat voor de eerste maal op tijd heeft afgekalfd, niet op tijd drachtig is te krijgen en dientengevolge een jaar moet overlopen;

(4) een jonge koe van 3 tot 4 jaar, welke voor de tweede maal heeft afgekalfd.

< >