is het product van een soortkruising. Sommige soortkruisingen gelukken gemakkelijk, veel andere slechts moeilijk of helemaal niet als gevolg van incompatibiliteit of van somatoplastische steriliteit.
De vegetatieve ontwikkeling der verschillende s. loopt zeer uiteen. Soms zijn het misvormde dwergen, vaak normale individuen en in veel gevallen vertonen ze een zeer forse ontwikkeling, die bastaardluxuratie of heterosis wordt genoemd en voor de praktijk van grote betekenis kan zijn.
De fertiliteit van de F1 varieert van volkomen steriliteit tot normale fertiliteit. Evenals bij incompatibiliteit spelen ook hierbij systematische verwantschap en chromosoomaantallen vaak een belangrijke rol. Soms worden op grond van het bastaardgenotype helemaal geen geslachtsorganen of deugdelijke geslachtscellen gevormd (diplontische steriliteit), soms is een groter of kleiner deel der geslachtscellen ondeugdelijk op grond van zijn eigen nieuwe genencombinatie (haplontischc steriliteit) en soms ook berust de steriliteit op het afsterven van reeds gevormde embryos.
De. splitsing in de F2 nakomelingschap van s. is door zijn ingewikkeldheid en de vele complicaties die optreden (steriliteit, letaliteit, chromosoomonregelmatigheden, plasmatische invloed) bijna nooit factorieel te analyseren, maar er zijn toch veel aanwijzingen, dat in principe ook bij de s. dezelfde regels gelden als bij kruisingen binnen de soort (vgl. Geslachtsbastaard en Polyploidie).