1. S. (inv. sclerotiën) is een compacte, meestal afgeronde massa schimmeldraden, die veelal resistent is tegen ongunstige uitwendige omstandigheden en dikwijls donker van kleur.
Uit een s. kan een vruchtlichaam ontstaan (Sclerotinia, Claviceps) of er kan opnieuw een mycelium uitgroeien.2. Schimmelgesl. behorende tot de Fungi imperfecti en gekenmerkt door sclerotiën. Sporen ontbreken. Verschillende S.-soorten komen voor op bolgewassen en veroorzaken daar ziekten, die bekend staan als wegblijvers of kwade-grondziekte (S. tuliparum KLEB.), kroonrot (,S.delphiriii YVELEII.) en srneul (S.perniciosum v. SLOOT, et THOM.). Ter bestrijding van de eerstgenoemde ziekte moet grondontsmetting en behandeling van de bollen worden toegepast. Het sclerotiënrot bij de ui wordt door S. cepivorum BERK. veroorzaakt. In de tropen (ook in warme kassen op orchideeën) is zeer schadelijk S. rolfsii SACC.. Deze schimmel vormt aan de stambasis der aangetaste planten, doch ook wel op hoger gelegen delen van de planten, opvallende en zich typisch veervormig uitspreidende strengen. In een ouder stadium treden de aanvankelijk witte, doch later lichtbruin wordende sclerotiën op, vooral
aan de stambasis. De schimmel is o.a. in Indon. een bekende parasiet van Crotalaria, Indigofera en verschillende andere heesterachtige en kruidachtige groenbemesters en grondbedekkers, waarop zij een stam- en stengelrot verwekt; aldaar vooral optredend in de natte tijd.