(1) Met zorg opgetaste en dikwijls goed afgedekte hoop hooi (hooiberg), akkergewassen, stro, riet of takkenbossen. Grote s. worden gewoonlijk opgezet voor bewaring, b.v. van wintervoorraad: kleine s. zijn van kortere duur en worden gebruikt voor het nadrogen van veldgewassen, b.v. brouwgerst, vlas, met de bedoeling het gewas grotendeels aan de invloed van het weer te onttrekken, terwijl de droging voortgang kan vinden.
(2)Blijvende bergruimten voor hooi en akkergewassen (z. Berg en Korenberg).