De term pellen van rijst wordt in 2 betekenissen gebruikt:
(1) voor het verwijderen van de dop van de gedorste korrels (de doprijst of paddy), waardoor de z.g. zilvervliesrijst wordt verkregen.
(2) voor de veredeling van het product, zoals die in landen met een hoger welvaartspeil wordt verlangd, door slijpen, polijsten, sorteren en evt. glanzen of oliën. Hierbij gaat men uit van zilvervliesrijst.
In de Ver. St. wordt de r. meestal uitgeoefend met z.g. hullers. In Eur. gebruikt men machines als bij de gortpellerij. Hierbij wordt de paddy d.m.v. aspirateurs van de onkruidzaden enz. gereinigd. Vervolgens worden de korrels tussen 2 draaiende slijpschijven van de dop ontdaan, waarna de losse doppen d.m.v. aspirateurs worden verwijderd. De gepelde rijst wordt daarna door een serie slijpkegels, die in een kuip van zwaar ijzergaas draaien, van huid- en vliesdeeltjes ontdaan.
Het afval (grant) hiervan is een grondstof voor de veevoederindustrie. Na het slijpen wordt de rijst soms op poetskegels gepolijst, waarna de gebroken korrels worden uitgezeefd. Soms wordt ze ook nog geglansd (bedekt met een dun laagje glucosestroop). De gebroken rijst dient als grondstof voor de rijstmaalderij, dus voor de fabricage van rijstgries, -meel en -bloem. De fijne breukrijst wordt wel als brouwrijst in de bierbrouwerij toegepast, wanneer praktisch vetvrij zetmeel wordt verlangd.