Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Ratten en muizen

betekenis & definitie

Indeling. De Ned. rattenen muizensoorten behoren tot 2 fam. van de onderorde der Simplicidentata (o. der Knaagdieren of Rodentia).

I. de slaapmuizen (Muscardinidae) zijn kleine sierlijke, wat op eekhoorns gelijkende diertjes, die wat kleiner zijn dan een rat. De staart is dicht behaard en ongeveer zo lang als het lichaam, de oren vrijwel kaal en groot. Ook de ogen zijn groot. De staart breekt gemakkelijk af. De dieren leven voorn. in loofhout en kunnen goed klimmen. In Ned. komen voor: de eikelmuis (Eliomys quercinus L.), de hazelmuis (Muscardinus avellanarius L.) en de relmuis- of zevenslaper Glis (Myoxus) glis L.. De verspreiding van deze dieren is in Ned. beperkt tot Z. Limburg.

II. De muizen (Muridae) zijn zeer rijk aan soorten, behorende tot 3 onderfamilies.

A. De hamsters (Cricelinae) hebben ongeveer de grootte van een grote rat. De lichaamsbouw is gedrongen, terwijl de poten kort zijn, evenals de behaarde staart. Zij worden o.m. gekenmerkt door het bezit van 2 grote wangzakken. In Ned. komt

slechts 1 soort voor. de hamster (Cricetus cricetus L.) in Z. Limburg.

B. De woelmuizen (Microtinae) hebben een plompe lichaamsvorm en nogal dikke, stompe kop, een korte staart (nooit meer dan ⅔ van de lichaamslengte), kleine, nauwelijks of niet buiten de pels stekende oren en kleine ogen. Opzij van het lichaam hebben zij een klier, die de haren in de omgeving doet samenkleven. De woelmuizen leven gewoonlijk onder de grond, waar zij gangen graven. De jongen worden in een nestkamer groot gebracht. In sommige jaren (de z.g. muizenjaren) kunnen zij door massaal optreden grote schade doen in de landb. Dit geldt vooral voor de veldmuis t.o.v. grasland. Ook in bossen, in jonge beplantingen en kwekerijen kunnen de leden van de fam. der woelmuizen soms vrij schadelijk zijn. In Ned. komen in het veld voor de rosé woelmuis (Clethrionomys glareolus SCHREB.), de aardmuis (Microlas agrestis DE SELYS LONGCH), de Noordse woelmuis (Microlus ratticeps KEYS ET BLAS.), de veldmuis (Microlus arvalis PALL.), de woelrat (Arvicola terrestris L.), de ondergrondse woelmuis (Pytimys subterraneus DE SELYS LONGCH) en de muskusrat (Fiber zibethicus L.).
C. de ware muizen (Murinae) zijn veel slanker van lichaam dan de woelmuizen en hebben een slanke kop met een spitse snuit. De staart is lang en weinig behaard, de schubben zijn goed zichtbaar. De oorschelpen zijn groot, weinig behaard en goed zichtbaar; zij steken buiten de vacht uit. De ogen zijn groot. In Ned. komen voor de bosmuis (Apodemus sylvaticus L.), de zwarte rat (Rattus rattus L.) (een bruine var. is de Alexandrijnse rat of dakrat), de bruine rat (Rattus norvegicus BERKENH.), de huismuis (Mus musculus L.) en de dwergmuis (Micromys minutus PALLAS) .

De huismuis Mus musculus L., fam. Muridae, komt overal talrijk voor, in huizen, pakhuizen, schuren enz. Het dier leeft als regel binnenshuis. Aan de rugzijde is het donkergrijs (muisgrijs), soms iets bruinig. Deze kleur gaat geleidelijk over in de lichtere buikzijde. Oren en staart zijn wat bruiner dan het lichaam.

Onderhaar blauwgrijs. De huismuis is klein en snel, met een spitse snuit. Lichaamslengte 7-10 cm, staartlengte 7,5-10,2 cm. Het dier heeft een nachtelijke levenswijze, graaft, klimt, springt goed en voedt zich vrijwel met alles wat eetbaar is, zowel plantaardig als dierlijk materiaal. Vooral vetrijk voedsel heeft de voorkeur. Het nest wordt gevonden in holen of in zelfgegraven of geknaagde gangen en bestaat uit allerlei bij elkaar gezocht materiaal als veren, hooi, papier, ete. De voortplanting gaal zeer snel; het wijfje werpt van voor- tot najaar 4 6 keer, telkens 4-8 jongen.

De bruine rat, ook wel grijze-, grauwe-, vale- of rioolrat is forsgebouwd met spitse snoet, duidelijk zichtbare oren en een lange staart. Het volwassen dier heeft een grijsachtig-bruine rug en een lichtgrijze buik; jonge dieren zijn meer egaal vaalgrijs. De bruine rat is een graver en zwemmer; men treft hem dus veel bij water aan. In huizen en schuren komen zij veel voor op benedenverdiepingen en onder vloeren.

De zwarte rat, ook huisrat, dakrat of blauwe rat genoemd, is slank, niet zeer groot, met spitse snuit, opvallend grote ogen en onbehaarde oren en een uitzonderlijk lange staart. Hij is egaal zwart tot donker blauwgrijs. De zwarte rat is vooral een klimmer. Hij komt daardoor vrijwel uitsluitend in gebouwen voor, en dan op zolders, onder het beschoten dak e.d.

Bestrijding. Voor de bestrijding van r. is van belang te weten, dat zij een eigen jachtterrein hebben waar vreemde dieren worden geweerd. Raakt echter een jachtgebied bij een bestrijding vacant, dan wordt het terrein spoedig door de buren in bezit genomen. Het eigen territorium wordt sterk verkend, vreemde voorwerpen jagen daardoor schrik aan. Bij bestrijdingen dient men daarom de dieren eerst aan vallen, lokaas e.d. te laten wennen en verder zo weinig mogelijk aan de omgeving te veranderen. De dieren maken gaarne gebruik van vaste paden; deze zijn kenbaar aan veegsporen van hun poten en vuile pels. Lokaas en vallen zette men uit op deze paden zo dicht mogelijk bij het nest.

De bestrijding van r. en m. valt in 3 delen uiteen.

1. Directe verdelging.
A. Door mechanische bestrijdingsmiddelen. Hieronder verstaan we het gebruik van de verschillende soorten vallen, nl.:
a. De rattenplankjes of stappen. Leg deze plankjes loodrecht op de rattenpaden, zodat het pad loopt over de trekker, waardoor de beugel dichtslaat. Voorzie deze plankjes van lokaas, maar zet ze de eerste dagen niet scherp. Pas als men door de opname van het lokaas merkt dat de vallen geregeld worden bezocht, worden zij scherp gesteld.
b. Kooivallen. Plaats deze kooivallen zo, dat het rattenpad naar de ingang leidt, dus in het verlengde van het pad. Ook hier de vallen niet dadelijk scherp stellen.
c. Metaalgaren fuiken, worden langs de slootkanten geplaatst tegen woelratten.
B. Door chemische verdelgingsmiddelen, die men naar hun gebruik in 5 groepen indeelt.
a. Bestemd om te mengen met lokaas. Hiervoor worden gebruikt Scilla-extract (alleen bruikbaar tegen de bruine rat), Warfarin, thalliumsulfaat en fosfor. Muizentarwe dient vooral in het veld diep in de gangen te worden gebracht.
b. Vergiftigen van drinkwater. Meestal wordt hiervoor een oplossing van thalliumsulfaat gebruikt (0,75-1%). De methode van het plaatsen van drinkbakjes, gevuld met vergiftigd drinkwater werkt vooral goed in een omgeving, waar geen water aanwezig is.
c. Strooipoeders. Bij de toepassing van strooipoeders worden de looppaden, holen, gangen en speelplaatsen van de ratten bestrooid met vergiftigd poeder. Loopt een rat door het poeder, dan hecht dit zich aan poten en vacht. Bij het toiletmaken zal het dier het gif binnenkrijgen bij het aflikken. Zijn er holen, dan kan men het beste een lepel van het poeder zover mogelijk in het hol leggen.

Deze methode is aantrekkelijk, daar men niet afhankelijk is van de voorkeur van de rat voor een bepaald lokaas. Ze heeft echter alleen succes bij een zorgvuldige toepassing.

Een bezwaar van deze strooipoeders is dat zij door de ratten sterk worden uitgelopen, waardoor het poeder kan terechtkomen op plaatsen waar dit ongewenst is, zodat ongelukken kunnen ontslaan. Als strooipoeders worden Warfarinpreparaten, Cumaehlor en Antu gebruikt.

d. Rookgaspatronen. Deze kunnen meestal alleen worden toegepast in holen en gangen in het vrije veld. In of onder bewoonde ruimten kan het ontwikkelde gas gevaar opleveren voor de bewoners. Bovendien kunnen de brandende patronen brandgevaar opleveren.
e. Ten slotte kunnen gebouwen en voorraden worden gezuiverd door behandeling met giftige gassen als blauwzuurgas of methylbromide. Daar het gebruik van deze gassen wettelijk alleen is toegestaan aan personen of firma's, die hiervoor een speciale vergunning hebben, moet men zich voor het laten uitvoeren tot een firma wenden.

Bedenk dat vergiftigd lokaas en strooipoeders levensgevaarlijk zijn voor mens en dier. Ruim dus de lokaasporties en de strooipoeders na de actie op. Laat de dode dieren niet liggen, doch vernietig ze of begraaf ze zo diep, dat ze niet door honden of varkens kunnen worden opgegraven. Houdt U aan de waarschuwingen en doseringen aangegeven op het etiket. Meldt overlast van r. en m. aan het Gemeentebestuur of aan de daartoe aangewezen instantie. Deze instantie kan u behulpzaam zijn bij de bestrijding van dit ongedierte en bij het tegengaan van nieuwe besmettingen.

II. De wering omvat:

A. Bouwtechnische maatregelen, die dienen om het binnendringen van de schadelijke dieren te voorkomen.
a. Moeren van beton zijn uiteraard ratdicht. Zijn houten vloeren noodzakelijk, dan kunnen hoeken en randen worden voorzien van metalen strippen die 5 cm van de muur en 10 cm van de vloer bedekken.
b. Muren. Ook bij houten muren dient de fundering van steen of beton te zijn en 90 cm diep in de grond te gaan om ondergraving te voorkomen. Invoeren van buizen en leidingen dienen goed te worden afgedicht. Rioolmonden moeten meL metalen kloppen of stevig metaalgaas worden afgesloten. Spouwmuren moeten op de muurplaat worden afgesloten door stevig, fijnmazig metaalgaas of door bakstenen waartussen de openingen hoogstens | cm bedragen. Bij dubbelwandige houten schuren moet de doorgang van de wand naar de ruimte onder de vloer worden afgesloten door lijn gaas, cement of metselwerk.
c. Deuren dienen goed te sluiten. De randen en de aanslag in de kozijnen kunnen met metaalplaat worden bedekt. Schuifdeuren dienen in metalen sponningen te sluiten.
d. Keldervensters, welke open kunnen, dienen van fijn gaas te worden voorzien.
e. Daken moeten worden beschermd tegen de zwarte rat. Pijpen en leidingen welke van beneden naar boven lopen dienen met conische, metalen schermen, welke met de opening naar beneden zijn gericht, te worden voorzien.

III. Maatregelen van orde en netheid, die het leven van r. en m. bemoeilijken. Deze verminderen tevens de nestelmogelijkheden. Sluit voedselvoorraden goed af. Stapel in pakhuizen de zakken zo mogelijk op een plankier van 30-40 cm, zodat katten en honden er onderdoor kunnen lopen. Maak de stapels niet te hoog en te breed, zet ze vrij van de muur en houdt ze schoon om eventuele vraatschade direct te kunnen waarnemen.

Gebruik goed afgesloten, metalen vuilnisvaten. Geen voedsel en geen nestelgelegenheid, betekent: geen ratten.

A. J. OPHOF.