(bosb.) is een wijze van exploitatie, die tussen vellen en rooien instaat: de voet wordt ondiep ontgraven en zware zij wortels bij de wortelaanloop weggehakt, zodat wel de eigenlijke stomp wordt uitgekapt, maar alle zware wortels achterblijven. Door deze werkwijze gaat het onderste gedeelte van de stam - dat vaak zeer waardevol is - niet verloren, wat bij afzagen wel het geval is.
Bovendien is de grond gemakkelijker te bewerken voor een eventueel volgend gewas.