Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Paardendokter

betekenis & definitie

(volksk.) ln de tijd, dat er nog geen gestudeerde veeartsen waren, liepen de boeren naar de p. of paardenmeester, die het vak verstond omdat hij de gave had. Vaak was het een smid, soms een kleermaker, maar in ieder geval: hij kon meer dan een ander.

Als de boter behekst was, d.w.z. als de karn niet wou gaan, dan wist hij raad. Ook kon hij helpen als het paard of de koe een poot verstuikt hadden, verstopt waren of leden aan trommelzucht. Dat ging vaak met een onverstaanbaar spreukje erbij. de p. kon ook een man, die ‘s avonds nog bij de weg liep, laten dolen; tot de lichte morgen moest deze dan lopen en vond hij zijn weg niet meer. Omgekeerd ook kon hij iemand vastzetten. Dat deed hij door een witte streep over de weg te trekken (Zeeland). Maar ook zonder streep, eenvoudig door zijn wil.

Zoals je dan stond, bleef je staan; je kon geen vin meer verroeren (vgl. Waterkijkers). Paardenmeester is in Vlaanderen steeds de gewone benaming van de veearts. De vroegere p. was de smid. Hij bezat geen magische machten, zoals hierboven, en was geen belezer. Hij beoefende een empirische wetenschap, gesteund op de gekende peerdenboeken van ALMANUS VAN COUR en JACOBUS DE SMET; hun wetenschap was ook wel een bijgeloof.