Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Paalworm

betekenis & definitie

is een tweekleppig weekdier (Mollusca), behorende tot de lam. lerediitidae en tot het gesl. 2 eredo, met een 20-30 cm lang lichaam en met een schelp aan de voorzijde, waarvan de 2 kleppen nog geen cm groot zijn. D.m.v. die 2 kleppen worden lange gangen geboord in hout, dat zich onder water bevindt.

De gaatjes, waardoor de jonge dieren het hout binnendringen, zijn klein. De dieren boren, als ze eenmaal in het hout zijn, in de richting van de houtvezels. Tijdens de groei worden de gangen met een kalklaagje bekleed en met de groei van de bewoner worden ze hoe langer hoe wijder. Hout, dat ogenschijnlijk nog vrij gaaf is, kan zo inwendig reeds geheel doorzeefd zijn. De meeste soorten komen in zee voor tot een diepte van enige meters, enkele leven echter in brak- of zelfs in zoetwater. Andere aantastingen van hout onder water kunnen door boormosselen worden veroorzaakt; de schelpen omsluiten hier het gehele dier, de ondiepe boorgangen staan vrijwel loodrecht op de buitenwand van het substraat (veen, hout of zelfs steen) waarin geboord wordt en zijn nooit veel dieper dan de lengte van de schelp van de bewoner.

Schade doet de p. overal waar hout lange tijd onder water aanwezig is. Vroeger werd het houtwerk veelal met grote kopspijkers beslagen, waardoor een aaneengesloten roestlaag het binnendringen van de dieren moest beletten; ook bekleding met koperplaten, impregneren van het hout met creosootolie c.d. is veel toegepast. Plaatselijke beschadiging van de oppervlakkige beschermingslaag maakt echter de aantasting weer mogelijk. Men zoekt daarom naar p.-resistente houtsoorten. Een dgl. m.o.m. grote resistentie kan veroorzaakt worden door de aanwezigheid van giftige stoffen in het hout (b.v. door aikaloiden in demerara greenheart (Ocotea rodiaei MEZ) uit Sur.) of door de aanwezigheid van kiezelkristallen, waarop de p. bij het boren zijn kalkschelp kapot schuurt (b.v. larahout (Melrosideros sp.) uit Celebes en basralocus (Dicorynia paraensis) uit Sur.) (z. ook Ijzerhout, Eusideroxylon zwageri T. et B.).