(1) Verlaagd dijkgedeelte, waarover bij hoge rivierstanden een deel van het water stroomt en een bepaalde strook land onder water zet om stroomafwaarts weer in de rivier te stromen. Een o. kan dijkdoorbraak op een willekeurig punt (soms zeer ongewenst) voorkomen.
De streek, waardoor het water bij werkende o. zijn weg zoekt, de traverse, kenmerkt zich door een volkomen open kindschap. Bewoning is niet mogelijk of slechts zeer verspreid op al of niet kunstmatige hoogten. Een en ander heeft tot gevolg, daler slechts extensieve graslandcultuur bedreven wordt, ofschoon i.h.a. de bodem, meestal kleigrond, de mogelijkheid in zich sluit om als bouwland gebruikt te worden na verbeterde ontwatering en bevrijding van de regelmatig terugkerende overstroming. Bekend vb.: Beerse o.; deze werd in 1942 na de verbetering van de Maas gedicht, waarna de mogelijkheid ontstond de traverse, het Maaskantgebied, tot ontwikkeling te brengen.
2) Een dam of (vaste) stuw, aangebracht in een waterloop met het doel het water bovenstrooms op peil te houden, wordt ook o. genoemd.