Men maakt onderscheid tussen absolute en relatieve o. Een absolute o. bestaat, wanneer de bevolkingsdichtheid in een bepaald gebied zo groot is, dat de mogelijkheid ontbreekt, in de meest elementaire behoeften van de bevolking als geheel te voorzien.
Een relatieve o. bestaat, wanneer het reële inkomen per hoofd van de bevolking geringer is dan het onder overigens gelijke omstandigheden geweest zou zijn bij geringere dichtheid van bevolking, m.a.w. wanneer de bestaande dichtheid groter is dan de optimale dichtheid (z. Bevolkingsoptimum). Door veranderingen in de omstandigheden (uitbreiding van de beschikbare hoeveelheid kapitaal, veranderingen in de techniek, is het veelal mogelijk een o. op te heffen. Evenals van een o. kan er sprake zijn van een onderbevolking, d.w.z. van een bevolking, die te dun is om onder overigens gegeven omstandigheden het hoogst mogelijke reële inkomen per hoofd van de bevolking te bereiken (vgl. Bevolkingsdruk en Bevolkingsleer).