(= Myriopoda), duizend- en millioenpoten, is een grote klasse van de stam Arthropoda, geleedpotigen, gekenmerkt door een goed ontwikkelde kop met meestal tamelijk korte antennen, enkellenzige ogen en bijtende monddelen. Het lichaam is lang gerekt en bestaat uit talrijke segmenten. waarvan ieder 1 of 2 paar poten draagt.
Ademhaling door tracheeën; landbewonend. Oudere auteurs maken een onderscheid tussen 2 groepen: (1) Chilopoda, duizendpoten, met een iets afgeplat lichaam, iets langere antennen, scherp bijtende monddelen in verbinding met een vergifklier en slechts 1 paar poten per segment. Bekende geslachten zijn Scolopendra, Geophilus, Lithobius e.a. Het zijn rovers, voor de landb. nauwelijks van betekenis; berucht zijn de grote trop. soorten, in
Indon. als klabak bekend, wegens hun beet.
(2) Chilognatha (= Diplopoda), millioenpoten. Antennen korter, monddelen minder krachtig, lichaam rolrond, met 2 paar poten per segment, in rust zich oprollend. Voorn. detritus-eters, een enkele keer worden levende planten beschadigd. Bekende gesl. zijn Julus, Polydesmus, Glomeris e.a., de laatstgenoemde met een verkort, gedrongen lichaam. Als schadelijk staat te boek de cosmopolitische Blanjulus guttulatus, die in kwekerijen en tuinen voorn. jonge planten en ontkiemende zaden beschadigt. Bestrijding door het uitleggen van vergiftigde lokmiddelen, b.v. schijfjes aardappel of Biet met Parijs groen.
In vele gevallen ontstaat millioenpotenschade op vochtige, koude en zure gronden en is structuurverbetering daarvan gewenst.