Uierontsteking: deze kan verschillende oorzaken hebben, maar is meestal bacterieel. Van de bacteriën, die een m. kunnen veroorzaken, zijn de streptococcen wel het meest bekend en verder vooral staphylococcen en de pyogenes bacterie (d.i. etterbaeterie).
De infectie komt bij al deze 3 tot stand via de tepelopening en wordt bij de eerste beide voorn. door de melker overgebracht, bij de laatste, die de droop bij droogstaande dieren veroorzaakt, meestal door vliegen. Daarnaast kan dan nog tuberculeuze uierontsteking voorkomen, die eigenlijk altijd van binnen uit ontstaat, dus via het bloed, dat cle tuberkelbacteriën vervoert van een of ander tuberculeus proces elders in het lichaam. De tuberculeuze uierontsteking is ongeneeslijk en als bron van besmetting een reden tot afmaken van de koe. De streptococcen- en staphylococcen-m. zijn tegenwoordig in vele gevallen te genezen door de diergeneeskundige.Het optreden van m. kan men zoveel mogelijk voorkomen door dieren met een verkeerde uier altijd het laatst te melken, door met droge handen te melken en door de handen te wassen na elke koe, die men gemolken heeft. Bij machinaal melken dienen de tepelhouders na elke koe even ontsmet te worden. De verschijnselen waaraan men de m. onderkent zijn erg verschillend. Soms voelt men kleine knobbeltjes in het uierweefsel, soms is de uier (een of meer kwartieren) sterk gezwollen. Het kan zijn dat de samenstelling van de melk sterk afwijkt, maar soms ook vindt men in de melk alleen maar enkele kleine stelseltjes of fibrinevlokjes. Soms lijkt de koe volkomen gezond, maar het kan ook zijn, dat het dier een erg zieke indruk maakt, koorts heeft en geen eetlust meer vertoont.