Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Louwes, Stephanus Louwe

betekenis & definitie

werd op 29 Mrt 1889 te Ulrum (Gr.) geboren. \,ran 1907 tot 1912 studeerde hij aan de toenmalige Rijks Hogere Land-, Tuin- en Bosb.school, waarna hij adjunctrijkslandb.consulent te Schagen werd. Van 1913-1919 was L. rijkslandbouwconsulent voor Overijsel en tevens directeur van de rijkslandb.winterschool, eerst te Meppel, later te Hengelo (O.).

In 1919 trad L. als secr.penningm. in dienst van de Overijselse Landb. Mij., in welke functie hij grote activiteit ontwikkelde en grote invloed kreeg.Toen de landbouw na 1929 in een diepe depressie kwam te verkeren, was L. de man, die maatregelen tot leniging van de nood op het platteland ontwierp en door de regering werd aangezocht om deze maatregelen uit te voeren. Voor dit doel werd hij benoemd tot regeringscommissaris voor de akkerbouw en de veehouderij, terwijl hij met grote bevoegdheden werd bekleed. In 1940 werd L. benoemd tot directeur-generaal voor de voedselvoorziening en in die kwaliteit had hij de haast bovenmenselijke taak om ondanks de Duitse bezetting de voedselvoorziening van het Ned. volk te organiseren en te leiden.

L. behield deze functie tot zijn dood op 26 Jan. 1953, maar hij onderbrak zijn werkzaamheden tijdelijk om van 1945-1948 op te treden als speciale adviseur van de directeur-generaal van de F.A.O. De Landbouwhogeschool benoemde L. in 1947 tot doctor honoris causa in de landbouwkunde.

< >