of wateren van hout is het gedurende geruime tijd in water opslaan van stammen of balken. Aan deze behandeling worden de volgende gunstige werkingen toegeschreven:
1. evt. in het hout aanwezige zwammen en insecten worden gedood en nieuwe aantasting wordt voorkomen, zolang het in het water ligt;
2. geloogd hout zou, nadat het gezaagd is, gemakkelijker en gelijkmatiger drogen dan vers (dadelijk na de kap) gezaagd hout;
3. het zou minder onderhevig zijn aan trekken en scheuren;
4. het zou na droging meer weerstand bieden tegen aantasting door zwammen en insecten dan ongeloogd hout.
I. Daar het hout tijdens het 1. verzadigd raakt met water onder gelijktijdige verdrijving van de lucht, biedt het geen levensmogelijkheid meer voor houtaantastende organismen en kan het dus veilig in het water bewaard worden tot het tijdstip van verwerking. Ook scheurt het in natte toestand niet.
2 en 3. Deze werking wordt door practici algemeen aangenomen en vindt men ook wel in de, speciaal oudere, lit. vermeld. Ze is echter nog onvoldoende bewezen.
4. Door het wateren worden verschillende voedingsstoffen (suiker, zetmeel, e.a.) uitgeloogd. Daar sommige houtaantastende organismen, zoals blauwwieren en Lycta-boorders van deze voedingsstoffen leven, kan het l. het optreden van die
organismen verhinderen. De meeste houtvernielers echter kunnen zich ontwikkelen uitsluitend door aantasting van de celwanden; tegen deze biedt het l. dus generlei bescherming.
Voor het l. is stromend en helder water het meest geschikt. De stammen moeten liefst geheel ondergedompeld zijn: boven het water uitstekende gedeelten blijven bloot staan aan aantasting door schimmels en insecten en aan scheuren ten gevolge van de zonbestraling. Drijvende houtsoorten moeten daarom herhaaldelijk gekeerd worden. De duur van het l. is afhankelijk van de houtsoort; i.h.a. rekent men voor zachte soorten 1 jaar, voor harde 2 à 3 jaar. De kleur van het hout wordt soms donkerder; van iepenhout neemt het spint dezelfde kleur aan als het kernhout, wat wijst op diffusie van kleurstoffen. Soorten, waarbij men prijs stelt op een blanke kleur, zoals essen, worden niet geloogd.
Na het l. moet het hout zo spoedig mogelijk verzaagd en gedroogd worden. Een nadeel van het l. is het renteverlies.