Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Lenticel

betekenis & definitie

Wanneer secundair in de dikte groeiende en verhoutende stengels de epidermis afstoten en vervangen door een kurkhuid, gaan hiermede ook de huidmondjes verloren. Hun functie, de communicatie van de intercellulairen met de buitenlucht, wordt dan overgenomen door de l. (= schors-, bast- of kurkporiën).

Zij zijn veel minder talrijk, maar ook veel groter, met het blote oog zichtbaar, als kleine, meestal elliptische, m.o.m. lensvormige, verhevenheden (lenticel = lensje) of groter en lijstvormig. Bovengenoemde communicatie blijkt, wanneer men in het sneevlak van een ondergedompeld takje lucht inperst; men ziet deze dan door de l. ontwijken. Men vindt in de l. voorn. dezelfde lagen als in de kurkhuid; toch wijkt hun bouw er vrij sterk van af, vooral door een rijke, als een woekering zich voorddende celontwikkeling, waardoor het z.g. vulweefsel ontstaat, dat rijk is aan intercellulairen en daardoor los van structuur. Het bruine poeder in de kanalen van flessenkurk is een restant van dit vulweefsel. Tegen de winter worden de l. gesloten door een dun kurklaagje, zonder of met zeer fijne intercellulaire kanaaltjes.

< >