Dit woord, in 1807 door BUCHANAN bedacht, betekent letterlijk, een gesteente, dat doet denken aan een baksteen (Lat. — later). L. is als concretie afgezet ijzerhydroxyde) met vaak aluinaarde erbij; is dit laatste overwegend, dan gaat de l. over in bauxiet.
In l. is vaak m.o.m. kwartszand als verontreiniging ingesloten. L. komt voor in vele trop. en suptrop. landen, in banken van 5 cm tot wel 1 ½ m dikte, in de bodem onder rode of roodbruine grond. Soms wordt l. aan de oppervlakte aangetroffen en dan laterietpantser genoemd. In Siam, Indochina en Birma en op Ceylon, worden deze banken verwerkt tot blokken, waarvan men tempels en tempelpoorten bouwt (in het verleden meer dan heden). Ook dient dit materiaal voor wegenbouw, omdat het, in de grond nog vochtig zijnde, zacht en gemakkelijk verwerkbaar is, maar uitgedroogd aan de lucht zeer hard wordt. Men kan l., als de economische omstandigheden daartoe gunstig zijn, ook als ijzererts verwerken, gelijk ijzeroer in Europa.Daar de rode grond, die in de regel de l. draagt of insluit, vaak chem. maar weinig van de l. verschilt, speciaal even kiezelzuurarm is. is het gebruik ingeslopen deze z.g. lateritische gronden ook maar kortweg l. te noemen. Dit is echter af te keuren. Voor nadere beschrijving en motivering z. MOHR en VAN BAREN, Tropical Soils, ‘s-Gravenhage.