De laagsgewijs voorkomende afzettingen in de bodem, die in hoofdzaak bestaan uit ijzeroxyde en aluminiumoxyde, welke zoveel van dit laatste bevatten, dat zij met voordeel als aluminium-erts kunnen worden geëxploiteerd, noemt men b. (naar een plaatsje Baux in Z. Frankr.).
Het erts kan arm zijn, b.v. minder dan 20 % Al2O3 bevatten, of rijk, als het boven de 60 of 70 % Al2O3 bevat. Uiterst arme b.-lagen, die voor het overgrote deel uit ijzeroxide bestaan, heten in dezelfde soorten van (voorn.) trop., laagvormige afzettingen laterict. Zeer rijke b. worden soms nog wel als zodanig vervoerd naar andere landen, waar men ze op aluminium verwerkt. Tegenwoordig loogt men de b. echter in de regel ter plaatse al uit met sterke natronloog (NaOH), waarin het Al2O3 oplost, maar het Fe2O3 niet. Na filtratie slaat men het Al2O3 weer neer, gloeit het en exporteert dan het 100-procentige Al2O3. Dit bauxietproduct is het allerbelangrijkste uitvoerproduct van Sur., maar ook van de Riouw-Archipel in Indonesië.