In de landb. doet zich tweeërlei credietbehoefte voor nl. aan grondkapitaal en aan bedrijfskapitaal. Grondkapitaal dient ter financiering van permanente verbeteringen of aankoop van grond en gebouwen.
Geldleningen ter voorziening hierin dienen langlopend (5-30 jaar) te zijn, daar het hierin geïnvesteerde kapitaal pas op lange termijn kan worden terugbetaald. Bedrijfskapitaal heeft naar zijn aard kortere looptijd. Hiermede wordt het eigenlijke productie-proces gefinancierd. Het bedrijfskapitaal kan nog weer worden onderverdeeld in vast en vlottend bedrijfskapitaal. Onder vlottend bedrijfskapitaal verstaat men geldmiddelen voor de betaling van arbeidslonen, zaaizaad en pootgoed, kunstmest, veevoeder enz. Deze uitgaven moeten in de loop van één productieproces weer worden terugverdiend, zodat ook de credieten hiervoor slechts een korte looptijd (maximaal 1 jaar) mogen hebben.
Onder vast bedrijfskapitaal worden verstaan de middelen, bestemd voor het aanschaffen van landbouwwerktuigen, fokvee enz. Deze uitgaven kunnen slechts na verloop van meer dan één productieproces worden terugbetaald. de credieten te dezer zake opgenomen, hebben dan ook een langere looptijd. In de regel varieert deze van 1-5 jaar. Verreweg het grootste gedeelte van de agrarische credietvoorziening van bedrijfskapitaal geschiedt door familieleden van de betrokkenen en overigens door de boerenleenbanken. In België geschiedt de credietverlening voorn. door de Centrale Kas voor L. van de Belg. Boerenbond en het Nationaal Instituut voor Landbouwcrediet te Brussel.