1. ( dierk. ) Zakvormig aanhangsel van de slokdarm van vogels. Hierin wordt het opgenomen voedsel verzameld en geweckt.
Van uit de k. wordt het voedsel naar de verdere spijsverteringsorganen getransporteerd.2. (geneesk.) Vergroting van de schildklier. De oorzaak is meestal gelegen in een tekort aan jodium in het voedsel. Hoewel k. vooral een ziekte van de mens is. komen in dezelfde streken, waar de mens er aan lijdt, soortgelijke afwijkingen voor bij huisdieren, b.v. kalveren.
3. (tuinb.) Bij sla vormt zich gedurende de tweede helft van de groeiperiode een k. Het is een bolvormig gesloten bladmassa, waarvan de binnenste bladeren zeer mals zijn (voor kropsla, z. Sla).