Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Koolraap

betekenis & definitie

Brassica napus napobrassica, fam. Cruciferae, is een oud Eur. gewas, bestemd voor menselijke consumptie en veevoeder.

Door ziekten en plagen nam de teelt in Ned. sterk af (10.000 ha in 1920 tot 1400 ha in 1950). de verbouw komt vooral voor op de gemengde bedrijven in N.Brab., N. Limb., Geld. en in Friesl. (o.a. na vroege aardappelen). Voorts verspreid op alle grondsoorten. K. worden gaarne gegeten door rundvee en werken gunstig op de conditie en de groei van het jongvee.Orn ongunstige smaak van de melk bij voedering van grote hoeveelheden k. aan melkvee te voorkomen, is het raadzaam k. na het melken te voederen. K. voedert men nooit aan paarden; aan varkens desnoods gekookt.

Men kan nog laat zaaien. Hierna wordt dan gewoonlijk het gewas gedund. Ook overplanten is mogelijk tot eind Juli. Voor 1 ha is nodig 3/4 kg zaad op 8 are plantbed. Het gewas is geschikt als noodgewas of tweede gewas en groeit lang door in de herfst. Het verdraagt enige vorst en wordt dan ook gewoonlijk laat gerooid.

De bladopbrengst is gering. K. bevatten vrijwel geen suikers. Vergeleken met voederbieten is het droge stofgehalte lager en het eiwitgehalte wat hoger, maar toch ook nog zeer laag. Het gewas behoeft niet de vochthoudende gronden, die voor bieten gewenst zijn. De houdbaarheid is minder, waardoor k. vóór de bieten worden vervoederd. Een goed gewas k. levert 50.000 kg/ha wortel en blad met 450 kg verteerbaar ruw eiwit en 3200 kg zetmeelwaarde.

Een goed gewas voederbieten levert per ha 90 000 kg op met 700 kg verteerbaar ruw eiwit en 8000 kg zetmeelwaarde. De ha-opbrengst van k. is derhalve beslist onvoldoende. Uitgebreide verbouw van k., zoals in Schotland (waar in het koelere en regenrijkere klimaat de groei beter is) en Denemarken plaatsvindt, verdient in Ned. dus geen navolging.

In 1950 teelde men in Ned. naast 4% witvlezige, vooral geelvlezige (94%) rassen, waarvan 43% Holl. roodkop, 27% Friese gele en 19% Gele groenkop (knolvoetresistent). De witvlezige rassen zijn meer droogte-resistent. De zaadteelt vraagt 2 jaar. Het zaad is oliehoudend en vele jaren kiemkrachtig.

In België zijn de k. veelal bekend onder de naam Rutabaga. de gele blauwkop is het meest gekweekte ras. De teelt is niet zeer belangrijk en besloeg een oppervlakte van 424 ha in 1953 en 359 ha in 1954.

< >