worden gebruikt om een dier, b.v. voor een behandeling van de klauwen of een andere operatie, op de grond te leggen. K. bestaan uit vier banden elk met een ring, waarvan er om iedere poot één wordt aangebracht.
Door de 4 ringen haalt men een touw met behulp waarvan men de poten zo dicht bij elkaar trekt, dat het dier ten slotte omvalt.Koeien legt men meestal op de grond door een lang touw in 3 lussen (één om de hals, één over de schoft en één over de lendenen) om het dier te leggen en dan het uiteinde naar achteren te trekken. De koeien zakken dan meer geleidelijk door en maken niet een al te grote smak, waardoor de kans op kneuzingen en andere beschadigingen wordt verminderd.
Ook spreekt men van kluisteren als men de dieren in hun bewegingsmogelijkheden belemmert (b.v. bij koeien, die over sloten springen).
Een eenvoudig apparaat van leer, touw of kettingen, wordt gebruikt bij het weiden van koeien en paarden in boomgaarden. Het wordt zodanig bevestigd, dat het dier niet in staat is naar boven te reiken en dus geen bladeren of vruchten van de bomen kan trekken.