Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Klimop

betekenis & definitie

Algemeen voorkomende klimplant. In het wild over de grond kruipend of tegen bomen klimmend, in de cultuur tegen huizen.

Kleine en bonte vormen worden ook in potten gekweekt (zie Hedera). Klimplant is een klimmende plant. De zijorganen, die de planten gebruiken om te klimmen, zijn velerlei: het kunnen bijwortels zijn klimop, trop. epiphyten), maar meestal zijn het stengel- of bladdelen. Het eenvoudigste geval is, dat de plant zich vasthaakt door kromme borstels (kleefkruid) of stekels (bramen, rozen). Andere bevestigen zich door krommende bladstelen (Tropaeolum) of bladeren (Fumariaceae); deze laatste kunnen geheel of ten dele gcmetamorphoscerd zijn tot ranken, zoals bij vele Ieguminosen. Ook stengeldelen kunnen tot ranken worden (druif, passiebloem).

Botanisch maakt men wel verschil tussen k. en slingerplanten of windende planten (als b.v. de stokboon). die zich met hun gehele stengel om het steunsel winden. Dit doet men niet bij de sierteelt. Vele klimmende sierplanten moeten worden aangebonden, b.v. klimrozen.De sierwaarde is te danken aan blad, bloemen of vruchten.

Bladplanten: Aristolochia sipho L’HÉR., Duitse pijp; Hedera helix L., klimop: Parthenocissus tricuspidala PLAN en., wilde wingerd; P.quinquefolia PLANCH., wilde wijn.

Bloemplanten: Clematis montana DC., wit, rosé. Mei-Juni; C.jackmanii MOORE, paars, Juli- Oct.,e.a.; Lonicera, kamperfoelie, lichtgeel, rood, Juni-Aug.; Polygonum aubertii L.HENRY, wit, Aug. Sept.; Wistaria sinensis Sw., blauwe regen, blauwviolet, Mei; klimrozen (z. Rosa).

Besplant: Celastrus, vruchten crème met oranje, Sept. October.

< >