Bij het onderzoek van melk op de mate, waarin het enzym katalase aanwezig is, mengt men in een J-vormig buisje, waarvan het lange been van boven gesloten is, 10 cm3 melk en 5 cm3 van een neutrale oplossing van waterstofperoxyde van ½%. Het gesloten been wordt hiermede geheel gevuld.
Het buisje wordt vervolgens in een broedstoof bij 38-40 0C geplaatst. Na 3 uur leest men op de schaalverdeling, die op het gesloten been is aangebracht, af hoeveel cm3 zuurstof zich heeft afgescheiden. Dit wordt nl. door het in de melk voorkomende enzym katalase uit het peroxyde vrijgemaakt. Is dit minder dan 2 cm3 dan beschouwt men het als normaal. Men noemt het aantal cm3 zuurstof, dat zich bij de proef heeft afgescheiden, het katalasecijfer van de melk. Melk, afkomstig van een aan een uierontsteking lijdende koe, biestmelk, nieuwemelk en oudmelksemelk geven een verhoogde gasafscheiding; ze hebben een verhoogd katalasecijfer.