Bij de Kaasmerkenwet van 1911 (S Nr 209) is bepaald, dat er merken worden vastgesteld, welke uitsluitend bestemd zijn om door of vanwege aangeslotenen bij een onder Rijkstoezicht staand kaascontrolestation te worden aangebracht op de door of vanwege die aangeslotenen bereide kaas. De merken bestaan uit een met inkt in spiegelschrift op de onderkant van een doorzichtig plaatje caseïne aangebrachte stempelafdruk.
Volgens Ministeriële Beschikking van 28 Febr. 1948 bestaan er thans 3 soorten merken:a. Een voor volvette kaas; met blauwe inkt binnen een cirkel de woorden VOLVET HOLLAND; dit merk komt voor in twee grootten, waarvan het kleinste, bestemd is voor lunchkaas. b. en c. Voor resp. 40+ en 20+ kaas met zwarte inkt;
b. binnen
een zeshoek: 40 + HOLLAND en
c. binnen een vierkant : 20 HOLLAND. Onder het woord HOLLAND zijn op elk merk letter- en cijfertekens aangebracht, nodig voor het uitoefenen van de controle. De aangeslotenen bij een kaascontrolestation hebben het recht en de plicht alle door hen bereide kazen van een merk te voorzien. Alleen; gekruide, niet-volvette kazen met een gewicht boven 15 kg behoeven niet te worden gemerkt.
De merken worden dadelijk na het vormen, vóór het persen op de kaas gelegd. Doordat ze van caseïne gemaakt zijn, hechten ze zich aan de kaas. zodat ze niet onbeschadigd daarvan kunnen worden verwijderd, met het doel er misbruik van te maken. De ronde en kruisvormige gaatjes in het caseïneplaatje bevorderen nog de vasthechting van de merken op de kaas en zij voorkomen, dat er zich vocht uit de kaas onder het merk zal ophopen. De letter- en cijfertekens op het merk maken het voor de controlerende organen (Rijkstoezicht en Kaascontrelestations te allen tijde mogelijk na te gaan door wie en wanneer de kaas bereid is. De k. worden vervaardigd in een door de Vereniging Het Kaasmerk gestichte fabriek, welke te Leiden gevestigd is. De bedoelde vereniging is in 1920 tot stand gekomen door de samenwerking van de verschillende kaascontrolestations. Zij heeft met het Rijk een overeenkomst gesloten, waarbij zij het uitsluitend recht tot fabricatie van de rijksmerken verkreeg, terwijl aan het Rijk het recht werd toegekend, desgewenst het bedrijf te naasten.
Voor de vervaardiging der merken wordt lebcaseïne gebruikt; deze wordt zorgvuldig gereinigd en daarna fijngemalen. De poedervormige caseïne laat men in kookpannen met heet water opzwellen om ze dan onder zware druk tussen stalen walsen tot een dunne film uit te walsen. Deze film wordt gedroogd en in repen van de gewenste breedte gesneden. Uit deze repen worden de merken geponst, die van te voren bedrukt zijn. In series van honderd stuks worden ze daarna verpakt. Vóór de verpakking is de nummering met behulp van een foto-electrische cel geteld.
In 1953 werden in de fabriek Het Kaasmerk ruim 42 mill. merken vervaardigd.
B. VAN DER BURG.