Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Kaascontrole

betekenis & definitie

Stelsel van maatregelen, die ten doel hebben de afnemers van kaas de garantie te geven, dat de kaas, die ze kopen, werkelijk tot die klasse behoort, als waarvoor ze wordt verkocht.

De k. is tot stand gekomen door de samenwerking van de kaasproducenten zelf, die daartoe kaascontrolestations hebben opgericht.

De hierbij aangesloten fabrikanten hebben vrijwillig verschillende verplichtingen op zich genomen i.v.m. het gehalte van de door hen te bereiden kaas. Deze wordt voorzien van een waarborgmerk in de handel gebracht. Het eerst zijn opgericht de controlestations voor volvette boerenkaas. Deze werden in 1914 onder Rijkstoezicht gesteld. Dit geschiedde met de stations voor niet-volvette kaas in 1918.

Er bestaan in Ned. 5 kaascontrolestations, nl. te Utrecht (voor controle op de volvette kaas gemaakt op boerderijen in Utr., Geld., Ov., Drente en het gebied van N. Holl. tussen Amsterdam en de grens van Utr.); te s-Gravenhage (voor volvette kaas gemaakt op de boerderijen in Z.Holl., N. Brab. en Limb.); te Leeuwarden voor de controle op de fabrieksmatig bereide volvette en niet volvette kaas in Friesl., Gron., Drente en Ov.; te Alkmaar voor controle op de in fabrieken zowel als op boerderijen gemaakte kaas in N. Holl. (behalve het gebied, dat onder het Utrechtse station valt) en te ‘s-Gravenhage voor de controle op de kaasfabrieken in Z.Holl., Utr., N.Brab., Zeel., Limb. en Geld. en op de boerderijen, waar Leidse kaas wordt bereid.

< >