Verschillende grassoorten hebben 2 verschillende groeiwijzen, één waarbij ze snel opschieten in bossen en spoedig bloemstengels vormen en één waarbij ze zich over een grotere oppervlakte verspreiden en meer vegetatieve spruiten vormen. Het eerste type noemt men h., het laatste weidetype.
Bij de keuze van een graszaadmengsel let men scherp op deze onderscheiding i.v.m. het doel, waarvoor men het ingezaaide wil gebruiken. De h. leveren in de eerste jaren snel, maar vrij grof hooi met een ijle zode; de weide-typen zijn aanvankelijk minder productief, maar leveren een meer gesloten zode. De zaadproductie bij h. is belangrijk groter dan bij weidetypen; dientengevolge is er een belangrijk prijsverschil in het zaad.