Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Hoogtemeting

betekenis & definitie

De onderlinge hoogteligging van punten wordt bepaald door hun afstand t.o.v. een aangenomen horizontaal vergelijkingsvlak. Voor Ned. is dit vlak het Amsterdams Peil: N.A.P.

Een horizontaal vlak op aarde is een vlak dat in alle punten loodrecht op de richting van de zwaartekracht staat. Een dgl. vlak is niet regelmatig gekromd, doch het wordt met voldoende nauwkeurigheid benaderd door een boloppervlak. D.m.v. een nauwkeurigheidswaterpassing heeft men de hoogte t.o.v. N.A.P. van een groot aantal punten, die meestal d.m.v. waterpasmerken in openbare gebouwen zijn vastgelegd, bepaald. Deze zijn opgenomen in de provinciegewijze, door de Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat uitgegeven registers: Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P.. Uitgaande van deze punten kan men het hoogteverschil tussen een waterpasmerk en terreinpunten d.m.v. waterpassen bepalen, waardoor de hoogten t.o.v. N.A.P. van de terreinpunten bekend worden. de ligging der terreinpunten wordt gekozen i.v.m. het beoogde doel.

Voor het egaliseren van een terrein zal men een vlaktewater passing uitvoeren. Uit de gevonden hoogten kan men d.m.v. interpolatie punten vinden, die alle op een bepaalde hoogte liggen. Door deze punten, rekening houdend met het terrein, met elkaar te verbinden verkrijgt men de z.g. hoogtelijnen of tranches. Bij weinig glooiend terrein neemt men voor de hoogteverschillen wel 0,2 of 0,1 m.

Op hoogtekaarten van enigszins heuvelachtig terrein kan men de tranches b.v. om de 5 of 1 m intekenen.

Voor het verbeteren van beken of het aanleggen van wegen zal men lengte- en dwarsprofielen opnemen.

Wanneer tussen de punten een groot hoogteverschil bestaat, zal men dit bepalen d.m.v. trigonometrische hoogtemeting. de hoogte van een toren zal men op overeenkomstige wijze vinden. Men meet de lengte van de basis AB, de horizontale hoeken C’AB en C’BA en de verticale hoek CBC’. Uit AB, C’AB en C’BA berekent men de lengte C’B = (AB sin C’AB) : {sin (C’AB + C’BA)}

Daarna vindt men de hoogte CC’ = C’B tg CBC’.

Indien men de hoogte van bergen wil meten moet er rekening mee gehouden worden, dat de aarde over de vaak aanmerkelijk grote afstand van de voet van de berg tot de projectie van de top gekromd is. Het horizontale oppervlak is dan niet meer voldoende te benaderen door een plat vlak. Men moet dan rekening houden met de bolvormigheid. Tevens zullen op deze grote afstanden de verschillen in dichtheid der luchtlagen een rol gaan spelen. De lichtweg van de theodoliet naar de top is dan niet meer recht doch gebogen. Men kan echter door methodisch meten deze invloed leren kennen en in de berekening elimineren.

Op verkenningstochten in gebieden waar men geen vaste punten aantreft, of in het vliegtuig, kan men barometrische h. toepassen. Men maakt daarbij gebruik van het verband, dat bestaat tussen luchtdruk en hoogte. Dat hierbij rekening moet worden gehouden met de schommeling in de luchtdruk is vanzelfsprekend.

A. KRUIDHOF.