Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Herendiensten

betekenis & definitie

(Ned.) Diensten welke de heer ener heerlijkheid of van een havezate kon vorderen van de ingezetenen der heerlijkheid of de omwonenden der havezate; veelal alleen van de landbouwers onder hen. Deze h. (de franse ‘corvées’) waren eigenlijk een uitvloeisel van horigheid.

In Ned. waren de h. in het grootste deel des lands praktisch onbekend; men trof ze alleen aan in het O. en Z.O. en daar bestonden ze dan in de verplichting, gedurende enkele dagen des jaars te helpen bij het binnenhalen van de graan- of hooioogst van de heere.d. Misbruiken, zoals bij het invorderen van deze diensten of van geldelijke vergoedingen ervoor in Frankr. voorkwamen, schijnen in Ned. zeldzamer te zijn geweest. Als gevolg van de Franse revolutie zijn de h. ook in Ned. afgeschaft.(Indon.) H. zijn in feite een belasting in arbeid, welke oorspronkelijk berustte op het adat-recht. Tijdens het Cultuurstelsel werden de diensten aanmerkelijk verzwaard en vormden een zware last voor de bevolking. Verbetering trad eerst in na de invoering van het Regeringsreglement 1854.

Men onderscheidde toen 4 soorten van diensten:

a. de eigenlijke h., voor uitvoering en onderhoud van openbare werken, voor bewakingsdiensten, voor het vervoer van post, reizigers en goederen, c.d.;
b. cultuurdiensten:
c. desa-diensten, verricht t.b.v. de dorpsgemeenschap;
d. partijen-diensten, dit zijn huishoudelijke diensten voor dorpshoofden en -bestuurders.

Art. 57 van het Regeringsreglement gaf voorschriften voor de h. De cultuurdiensten werden met het cultuurstelsel geleidelijk afgeschaft. De desa- en pantjendiensten werden gereglementeerd en verminderd en voor Gouvernementsambtenaren afgeschaft.

In 1882 werd de mogelijkheid opengesteld de h. af te kopen tegen 1-3 gulden per herendienstplichtige per jaar, het z.g. hoofdgeld: deze afkoop kon na 1905 desa-gewijs plaatshebben. De opbrengst van deze afkoop diende ter bestrijding van de alsdan te betalen arbeid voor herstel van wegen, dijken, waterleidingen e.d.

Dienstplichtig zijn: bezitters van bouwgrond, erf, tuin, visvijver, ook wel hoofden van gezinnen, huisbezitters. Vrijgesteld zijn: ambtenaren, dorpsbestuurders, personeel voor erediensten, oude lieden en gebrekkigen en alle niet-Indonesiërs.

Op Java en Madoera, behalve in de Vorstenlanden en op de particuliere landerijen, werden de h. in 1916 definitief afgeschaft en werd het er voor in de plaats getreden hoofdgeld verhoogd. Alleen bij natuurrampen, algemeen gevaar, herstel van bevloeiingen en eventuele militaire doeleinden kunnen h. alsnog worden gevorderd. In de buitengewesten waren plaatselijk de h. nog niet volledig afgeschaft ten tijde van de souvereiniteitsoverdracht op 27 Dec. 1949. Er werden aldaar gewoonlijk 28 dagen h. per jaar gevorderd.

< >