Territoriaal complex van heerlijke rechten toebehorende aan een heer als zodanig, veelal in de vorm van een leen, gehouden van de vorst of wel ;in Ned. na de Spaanse tijd : van de Staten der provincie. De tegenwoordige provincies Z.Holl., Zeel. en Utr. bestonden vóór 1795 (buiten de steden) geheel uit h.; in N.
Holh. N.Brab., Limb. en Gelderl. waren ze vrij talrijk; in de andere gewesten vond men er slechts enkele. De meeste h. hadden de uitgestrektheid ener tegenwoordige gemeente; enkele waren groter of kleiner. Nadat in Ned. bij de grondwet van 1848 de bestuursvoorrechten der h. vervallen zijn verklaard, kan men hier eigenlijk niet meer van h. spreken; het restant der goederen ener h. wordt nog wel heerlijkheid genoemd, maar dan geldt het eigendommen die in wezen niet van andere particuliere eigendommen verschillen. In onderscheiden familienamen leven de oude h. nog voort, maar het recht dgl. namen te voeren kan thans niet meer gekocht of verkocht worden.