Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Harswinning

betekenis & definitie

Oogsten van harsen. Men kan daarbij onderscheiden het zoeken en uitgraven van fossiele hars uil de grond (barnsteen, fossiele copal), het uit zee op vissen van barnsteen aan de Oostzeekust, het verzamelen van spontaan uit stam en dikke lakken van Dipterocarpaceae uitgevloeide en ter plaatse gestolde damar en ten slotte als voornaamste wijze van winning het aantappen van levende bomen door verwonding.

De methode van aantapping houdt verband met de wijze van voorkomen van hars in de boom:

bij Pinus-soorten (colophonium) wordt een tapwond aangebracht tot in het hout m.b.v. een speciale tapbijl, dissel of ritser; bij Abies balsamea (Canadabalsem) prikt men de in de bast voorkomende harsbuilen aan, bij Larix (Venetiaanse terpentijn) wordt een gat onderin de stam geboord, bij Agathis (copal; maakt men de tapwond door plaatselijk de bast weg te kappen, bij Dipterocarpaceae (damar) worden vrij diepe wonden in de stam gehakt, bij Styrax (benzoë) maakt men kleine wonden in de bast enz.

In engere zin verstaat men onder h. oogsten van hars uit Pinaceae. Afhankelijk van het land worden verschillende Pinas-soorten gebruikt.

< >