studeerde biologie in Amsterdam en vertrok in 1908 naar de Ver. St., waar hij in 1909 bij LOEI? promoveerde op het proefschrift On the purely maternal character of the hybrids produced from the eggs of Strongylocentrotus.
In 1910 trad H. in het huwelijk met de arts Mej. A. G. VORSTHEUVEL LA BRAND. Een aantal van H. ‘s talrijke latere genetische onderzoekingen werd in samenwerking met haar verricht.H. heeft veel in het buitenland gewerkt en bewoog zich niet alleen op het theoretische gebied van de genetica, maar evenzeer op het praktische gebied van fokkerij en veredeling. Op genetisch gebied moeten, behalve zijn erfelijkheid onderzoekingen bij knaagdieren en vogels, vooral genoemd worden zijn beschouwingen over de aard der genen en over evolutie. In Leiden was H. hoofd van de genetische afdeling van het Instituut voor Preventieve Geneeskunde en privaat docent in de genetica. Van de Ned. Genetische Vereniging was hij vele jaren secretaris-penningmeester, van 1947 tot ‘52 voorzitter en daarna erevoorzitter.
In Soesterberg richtte H. zijn Genetisch Adviezenbureau op. Daar schreef hij ook zijn grotere werken op het gebied van fokkerij en veredeling; z. het Novembernummer 1954 van Erfelijkheid in praktijk.