Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Gynaecium

betekenis & definitie

is het geheel van 5 organen aanwezig in de bloemen der Phanerogamen. Het g. is steeds opgebouwd uit vruchtbladen of sporophyllen.

Bij de echte, bedektzadige bloemplanten (Angiospermen) vormen deze vruchtbladen gesloten organen, waarbinnen de zaadknoppen gevormd worden. Bij de naaktzadige Phanerogamen (Gymnospermen, zoals Coniferen, Cycas e.a.) sluiten de vruchtbladen zich niet. De zaadknoppen liggen hier op een der vlakke zijden of aan de randen der vruchtbladen (vandaar: naaktzadig). Bij sommige, zoals Cycas revoluta, springt de bladnatuur van het vruchtblad onmiddellijk in het oog. Bij de bedektzadigen sluiten de vruchtbladen zich tot stamper(s). de eenvoudigste toestand tonen ons b.v. de Papilionaceae (Vlinderbloemigen), waar slechts 1 vruchtblad aanwezig is, dus ook 1 enkelvoudige stamper (later de peul), die inwendig aan de buiknaad de zaadknoppen draagt. In andere gevallen zijn er 2 of meer, soms zeer vele vruchtbladen, die ieder voor zich een stamper vormen. Deze toestand, het apoearp gynaecium, vinden wij b.v. bij Ranunculus-soorten, zoals de blaartrekkende boterbloem, waar meer dan 100 stampers, ieder met 1 zaadknop, spiraalsgewijs op de bloembodem zijn ingeplant.

Een syncarp g. ontstaat, wanneer 2 of meer vruchtbladen zich verenigen tot een (samengestelde) stamper. Deze vergroeiing kan zich over vruchtbeginsel, stijl en stempel uitstrekken, zoals b.v. bij Primula, waar 5 vruchtbladen tezamen 1 vruchtbeginsel met 1 stijl en 1 stempel vormen. In andere gevallen draagt één samengesteld vruchtbeginsel zoveel stijlen en stempels als het aantal vruchtbladen bedraagt, zoals bij vele Caryophyllaceae (anjer, silene e.a.). Ook wel zijn vruchtbeginsel en stijl samengesteld, maar de stempels tonen nog het aantal vruchtbladen; zo b.v. bij bloem- en veldbiezen. De grootste verscheidenheid in vorm en bouw vertoont het g. wel wat betreft het vruchtbeginsel. Ook de stempels lopen sterk uiteen.

< >