Onder het g. van een bepaalde groep van planten verstaat men het complex van eigenschappen, welke tezamen de uitwendige vorm der planten bepalen. De stand der stengels (opgericht of kruipend), de lengte der stengelleden, de stand der zijtakken t.o.v. de stengel, zomede vorm en stand van de bladeren en van de bloeiwijze, bepalen elk voor een deel het g.
Bij vrijwel alle cultuurgewassen komen grote verschillen in g. voor; zij berusten op erfelijke grondslag.