Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Geodesie

betekenis & definitie

Dit Griekse woord betekent: ‘de kunst van het verdelen der aarde’. Dit was de werkzaamheid, die tegenwoordig ‘landmeten’ wordt genoemd (z.

Landmeetkunde). Thans omvat de g.:1. het bepalen van de vorm en grootte der aarde;
2. het bepalen van de onderlinge ligging van punten op aarde.
1a. De vorm van de aarde kan worden bepaald door de verandering van de grootte der zwaartekracht te meten. VENING MEINESZ heeft zich op dit gebied een internationale naam verworven, door zwaartekrachtsmetingen op zee te verrichten.
1b. De klassieke methode bestaat in het meten van de lengte van één meridiaangraad. Als deze bekend is, kan daaruit de aardstraal berekend worden. Door de meting op verschillende breedte te verrichten, worden verschillende waarden gevonden voor deze kromtestraal. Het blijkt dat de aarde bij benadering een afgeplatte bol is, met afplatting aan de polen. Men noemt dit een ellipsoide.

Voor de afmetingen werd gevonden:

de halve grote as a = 6.378.388 m

de halve kleine as b = 6.356.912 m

De eigenlijke vorm der aarde is de geoide, dat is het vlak dat overeenkomt met het stilstaande zeeoppervlak, wat dan dóór de continenten voortgezet gedacht wordt. Het is het vlak dat overal loodrecht op de richting van de zwaartekracht staat. Dit vlak verheft zich op sommige plaatsen boven de ellipsoide, op andere plaatsen duikt het daaronder.

Het meten van de lengte van een graad, geschiedt door middel van astronomische plaatsbepaling, driehoeksmeting en basismeting.

2. de onderlinge ligging van punten op aarde wordt trapsgewijze gevonden. Men begint met het meten van een driehoeksnet, dat over het gehele land wordt uitgespreid. Als hoekpunten van de boldriehoeken dienen hoge punten, zoals kerktorens of bergtoppen. Met behulp van astronomische plaatsbepaling en azimuthbepaling wordt de juiste plaats van dit net op de aardbol vastgelegd. Van alle hoekpunten zijn dan de geografische coördinaten (lengte en breedte) te berekenen.

Het aldus verkregen net van bekende punten wordt verdicht door tussen deze punten netten van kleinere driehoeken in te passen en de ligging der hoekpunten te berekenen. Verdere verdichting wordt bereikt door het landmeten, de z.g. lagere g. De geografische coördinaten zijn niet gemakkelijk hanteerbaar. Daarom brengt men de punten d.m.v. kaartprojecties over op een plat vlak. Bij dit projecteren moet de onderlinge ligging zo weinig mogelijk worden verstoord. In Ned. wordt daartoe gebruik gemaakt van de stereografische projectie. De ligging van de punten op de vlakke kaart wordt aangegeven in rechthoekige coördinaten. De Rijkscommissie voor Geodesie geeft deze coördinaten uit.