Dit dorpstype komt voor op de diluviale gronden van Ned. en N. Duitsl.
De e. zijn omgeven door bouwlandeomplcxcn, essen genaamd. Het bouwland neemt echter maar een gedeelte van de gronden in beslag. De rest, meestal het overgrote gedeelte, bestaat uit weide- en hooilanden, vaak langs een riviertje gelegen, bos en woeste grond. De esgronden bestaan uit blokken, die achtereenvolgens werden ontgonnen. Deze blokken zijn weer onderverdeeld in kleine, vaak smalle, percelen van verschillende eigenaren. Door een gebrek aan wegen en de geringe omvang der percelen bestond veelal de verplichting om de blokken met een zelfde gewas te betelen, zodat de boeren gelijktijdig konden zaaien en oogsten. In de lit. wordt deze verplichting vaak ‘Flurzwang’ genoemd. Een typisch kenmerk van het e. is een concentratie van de bewoning om een met bomen beplante ruimte. Deze ruimte wordt in Drente de brink genoemd.
Het hier gegeven beeld is tegenwoordig sterk gewijzigd, o.a. door ontginning van de woeste gronden, waardoor ook verspreide boerderijen voorkomen; in de bouworde van de dorpen en in het verkavelingstype is het grondpatroon toch nog duidelijk te herkennen.