Gesl. van galmijten (Tetrapodilia), langgerekt van vorm en in het bezit van slechts 2 paar poten, hetwelk een groot aantal soorten omvat, waarvan verscheidene economisch zeer belangrijk zijn.
E.tulipae KEIF. leeft op bollen en veroorzaakt een typische roodverkleuring van de eerste vlezige rok.
E. avellanae NAL. veroorzaakt een knopzwclling bij de hazelaar.
E. tristrialus NAL. E. crinea NAL. vormt typische viltgallen aan de onderzijde van walnootbladeren.
De soort E.vitis NAL. veroorzaakt dgl. met viltharen begroeide gallen aan de onderzijde van druivenbladeren.
E.ribis NAL. veroorzaakt bij de zwaarte bes het verschijnsel ‘rondknop’ genaamd. Ten gevolge van de aanwezigheid der mijten in de knoppen, zwellen deze wanstaltig op.
E.piri PAGST. veroorzaakt de z.g. perenpokziekte, typische opzwellingen op de bladeren van peren.
E.gracilis NAL. brengt een verschijnsel op de bladeren van framboos te voorschijn, hetwelk sterk aan een virusziekte doet denken. Er ontstaan op mozaiek gelijkende geelgroene vlekken.
E.essigi HASSAN, veroorzaakt de z.g. rodevruchtziekte der bramen. Een deel van de vrucht blijft rood ten gevolge van de aanwezigheid van de mijten.