Met dit woord worden twee zeer verschillende dingen aangeduid:
(1) het centrale deel van de zaadknop, omgeven
door de zaadknopvliezen of integumenten; vroeger beschouwde men nl. de zaadknop als een eitje. Het is beter hiervoor zaadknopkern of liever nog nucellus te gebruiken.
(2) Diegene van de in de embryozak aanwezige kernen, die - na bevruchting door de geslachtskern uit de stuifmeelkorrel - tot eicel wordt en die zich daarna ontwikkelt tot embryo (kiem) (z. ook Embryozak en Nucellus).