Onder d. verstaat men meestal een vruchtboom, die op een onderstam werd geënt, welke aan de edele var. een geringe groeikracht verleent. Zo b.v.: een appelvar., die veredeld is op de East Malling-typen VIII en IX.
Men kan ook van verschillende planten kleinere vormen kweken dan ze van nature zouden vormen door er allerlei groei belemmerende middelen op toe te passen. Men doet dit wel bij boomgewassen in navolging van de Japanse kwekers, door weinig water te geven en weinig te mesten, terwijl men dan ook regelmatig de takken snoeit en buigt en de wortelgroei tegengaat.