Een in de droge streken van Am. gevolgde wijze van behandeling van de grond, waarbij het verlies aan vocht door verdamping zo klein mogelijk wordt gehouden. De grond moet vóór het invallen van de winter geploegd worden, om zoveel mogelijk neerslag in de grond te doen dringen.
In het voorjaar vindt slechts oppervlakkige bewerking plaats en wordt de oppervlakte steeds los gehouden. Het capillair opstijgende bodemvocht bereikt dan niet de oppervlakte, waardoor er weinig vocht door verdamping verloren gaat. Het aan de lucht blootgestelde laagje, dat uitdroogt, blijft dun. Gedurende het droge deel van het jaar vinden nimmer diepere grondbewerkingen plaats.