Als het vee in de wei niet uit de sloten kan drinken of omdat deze geen water bevatten óf omdat dit water een verkeerde samenstelling heeft (b.v. een te hoog zoutgehalte}, kan men één of meer d. in de wei plaatsen. Hierbij dient er op te worden gelet dat de naaste omgeving van de d. niet te vuil wordt en te vochtig, omdat anders vaak een broedplaats voor leverbot en andere parasieten ontstaat.
Op stal drinkt het vee soms uit een drinkgoot (soms uit emmers;, maar ook wordt vaak gebruik gemaakt van zelfregulerende drinkwaterleiding, waarbij per dier of per twee dieren een d. wordt aangebracht. Vooral met het oog op de t.b.c.bestrijding genieten d. de voorkeur boven een drinkgoot. Men kan de cl. laten aansluiten op de waterleiding; soms heeft men een eigen waterleiding installatie (met lage druk) waar de d. op wordt bevestigd.
Er dient op te worden gelet dat de d. op de juiste hoogte worden gemonteerd en zodanig geplaatst, dat de dieren ze gemakkelijk kunnen bereiken.
De d. zijn ingericht met een ventiel, dat de dieren zelf openen als ze met de snuit in de d. komen. Het ventiel verhindert, dat het water, dat eenmaal in de d. is, terugloopt en zo bij een van de buurdieren zou kunnen terecht komen.
Sommige d. zijn uitgevoerd met een deksel; dat biedt echter geen voordelen. Overigens bestaan een groot aantal verschillende uitvoeringen.
D. voor het pluimvee behoren niet op de grond te worden geplaatst, om verontreiniging van het drinkwater zoveel mogelijk te voorkomen.